D E B I N K M A G A Z I N E • A P R I L 2 0 1 4
1 1
H E T ( O N S ) K O N I N K L I J K H U I S
Huis
bezem door gehaald en het daardoor
allemaal “waardevoller” gemaakt. We
mochten het pas aanvragen als we
125 jaar werden. De gemeente Leiden
zei er toen wel bij dat de aanvraag wel
een half jaar kon duren. Op 7 decem-
ber 2007 bestonden we 125 jaar, dus in
mei 2007 een afspraak gemaakt met de
betrokken ambtenaar. Bleek die termijn
inmiddels opgerekt naar een heel jaar!
Dat werd dus opschieten geblazen.
En eigenlijk heeft zo’n aanvraag wel iets.
Ieder bedrijf zou het voor de aardigheid
gewoon eens moeten doen. Het hele
bedrijf, de directie, de medewerkers,
de werkplek, de certificatie, de arbeids-
omstandigheden, de financiële situatie,
alles moet grondig tegen het licht wor-
den gehouden. En als je dat allemaal
tot in de puntjes op orde hebt, pas dan
kijkt de Koningin zelf of je in aanmerking
komt.
We waren het al een beetje vergeten,
toen er een paar dagen voor de bewus-
te datum een telefoontje kwam van de
secretaresse van de Commissaris van
de Koningin. We werden Hofleverancier.
Het mooie van die onderscheiding is dat
ik het nog steeds een geweldige opste-
ker voor onze klanten vond en vind. Zij
hebben al die jaren vertrouwen in De
Bink gehouden en ons steeds weer in
staat gesteld voor hen op een Koninklij-
ke manier drukwerk te maken.
Het is natuurlijk een geweldige Konink-
lijke onderscheiding, maar wij hebben
ook daadwerkelijk drukwerk aan het
hof mogen leveren. Eind 2001 werd ik
gebeld door de secretaris van onze
huidige Koning. Hij vertelde dat er een
Koninklijk huwelijk aanstaande was...
Al zou je willen, het kon je niet ontgaan
zijn. Het werd toen al “het huwelijk van
de eeuw” genoemd, terwijl die eeuw pas
twee jaar oud was.
Hij wilde mij spreken en was al onder-
weg. Geen probleem. Een klein half uur
later kwam hij binnenwandelen, maar
wat heb ik schaamteloos gelachen. Een
studentikoos type, keurig in het driede-
lig pak, maar alsof hij zo uit de gracht
gevist was. Stortregen en storm. Hele-
maal verzopen stond hij bij de ingang.
“Het is maar water hoor”, zei hij breed
lachend. Een handdoek bracht uitkomst
en we mochten drukwerk in foliedruk
maken voor het huwelijk. Heel eervol na-
tuurlijk. Toen ik bij vertrek een paraplu
aanbood werd die sportief afgeslagen.
Hij was nu toch al nat.
Later is mij opgevallen dat ik Willem-
Alexander ook niet ken met een regen-
jas. Dat hoort volgens mij niet bij de
dagelijkse outfit in ons Koningshuis.
Goed, ze mogen na wat aandringen een
pluutje boven z’n hoofd houden, maar
een echte Koning is niet bang voor een
beetje nattigheid. Dat kan ook niet als
je wereldwijd naam gemaakt hebt als
Watermanager...
Jan Eradus
“Pas dan kijkt de
Koningin zelf of je in
aanmerking komt”
©RVD/Frank van Beek